Bolster je succes met deze 12 vaardigheden

Door brandon · Op 26 april, 2016

Welke vaardigheden vergroten je kans op succes? Margriet Sitskoorn, hoogleraar klinische neuropsychologie aan de Universiteit van Tilburg, doet er 12 uit de doeken.

 

Sitskoorn schreef onlangs het boek IK2, waarvoor zij ook een reeks Brain Bootcamps, avondvullende trainingen over hoe je ‘de beste versie van jezelf’ kunt worden.

Dit zijn volgens haar de 12 belangrijkste succesvaardigheden

 

1. Focus

Dat je aandacht moet hebben voor de persoon die tegenover je zit, dat is een open deur. Maar om écht goed te zijn kun je die focus vasthouden - ook bij oninteressante sprekers - en op commando weer loslaten. Het loslaten is belangrijk om die deur op vrijdagmiddag écht dicht te kunnen doen en het weekend te gebruiken om weer op te laten voor volgende week, in plaats van het hele weekend piekeren over die ene vergadering.

 

2. Emoties reguleren

Natuurlijk kan het soms goed zijn om je gevoel ergens bij te volgen, maar dat is iets anders dan je emoties de overtoon laten voeren. “Ik snap niet dat mensen zo trots kunnen zeggen dat ze altijd hun hart volgen”, zegt Sitskoorn. Om echt succesvol te zijn kun je je eigen gevoelens omzetten in een motivatie als dat nodig is, maar ook van je af houden op het moment dat je er geen tijd voor hebt. Hier valt ook het vermogen onder om met stress om te kunnen gaan.

 

3. Theory of mind

Iemand heeft een goede Theory of Mind wanneer die in staat is om de gedachten, gevoelens en vervolgstappen van een ander goed in te schatten. Een groep die erom bekend staat dit goed te kunnen zijn schakers, bij het denkspel is het ten slotte helemaal niet gek om meerdere zetten vooruit al klaar te hebben liggen. Op die vervolgstappen moet de tegenstander kunnen anticiperen. Engels staatsman Winston Churchill gaf ooit een legendarisch voorbeeld van theory of mind:

Op een staatsbanket met hoogwaardigheidsbekleders zag Churchill dat één van de andere staatshoofden een waardevol antieke zilveren zouthouder in zijn binnenzak stopte. Churchill stond voor een dilemma: het was een vorm van diefstal waar hij íets mee moest. Maar de persoon aanspreken kon voor een internationaal conflict zorgen.

De oplossing lag in de gedachten van de ander lezen. Churchill stak het bijbehorende pepervaatje in zijn binnenzak en liep op de dief af. Hem zijn eigen vangst tonende zou Churchill hebben gezegd dat ze ‘betrapt’ zouden kunnen worden en dat het beter zou zijn om de buit terug op tafel te zetten om - gezamenlijk -gezichtsverlies te voorkomen.

 

4. Pro-sociaal gedrag

Een goede leider is iemand die kijkt naar de dingen die er nog staan als hij of zij zelf weg is. Dat behelst tegelijk pro-sociaal gedrag, doordat je niet jezelf vooropstelt maar het belang van het geheel.  

 

5. Werkgeheugen

De meeste mensen associëren 'geheugen' met het reproduceren van iets uit het verleden. Om effectief als leider te kunnen functioneren is die definitie wat Sitskoorn betreft incompleet. Zo zorgt het werkgeheugen ervoor dat je onthoudt waar je in de toekomst mee bezig zal zijn, zonder dat die gedachte je in de weg zit bij je huidige werk. Praktisch gezien heb je een effectief werkgeheugen als je ’s ochtends in staat bent om voor de hele dag vooruit te plannen én je daaraan te houden. Hierbij moet je de planning op het moment zelf dan weer niet in je hoofd hebben zitten. Dus als je van 10 tot 11 uur in de ochtend een afspraak hebt moet je je bewust zijn van de eindtijd zonder daar effectief mee bezig te zijn.

 

6. Een reëel zelfbeeld

Het probleem hiervan is, volgens Sitskoorn, dat de meeste mensen "denken dat ze een goed zelfbeeld hebben, zonder dat dit het geval is". Dus kijk eens stevig in de spiegel en vraag aan de mensen in je omgeving in een zo open mogelijke setting hoe jij kunt groeien.

 

7. Dingen kunnen plannen

Hierbij doelt de klinisch psycholoog voornamelijk op het vermogen om taken uiteen te laten vallen in deelopdrachten. Hoe goed ben je in staat om van die éne grote opdracht allemaal kleine taakjes te maken die uitgezet kunnen worden bij je teamleden?

 

8. Dingen kunnen organiseren

Het verschil tussen plannen en organiseren ligt in je eigen aanpak. Waar plannen gericht is op de omvang van de taak is het organiseren gericht op hoe jij zelf de taak instapt. Heb je bijvoorbeeld een opgeruimd bureau? Kun je de spullen vinden die je nodig hebt (dit hoeft niet samen te vallen met een opgeruimd bureau)?

 

9. Taken kunnen beginnen

Misschien wel het meest gehoorde advies is: begin gewoon. Stel je werkzaamheden niet uit

 

10. Ongewenst gedrag onderdrukken

Hoe goed ben je in staat om een kleine waardering vandaag uit te stellen voor een grote waardering morgen? Amerikaanse kinderen zijn op deze manier getest: op jonge leeftijd worden deze een aantal minuten in een ruimte alleen gelaten met een marshmallow. Als de proefkinderen in staat zijn om het snoepje niet op te eten gedurende een ongedefinieerde tijd, dan krijgen ze er nóg een.

Wat blijkt? De kinderen die konden wachten werden succesvoller in het leven dan de kinderen die niet konden wachten.

 

11. Jezelf kunnen monitoren

Hoe goed ben je in staat om na een opdracht te kijken naar je eigen rol? Kun je een eerlijke reflectie hebben op je eigen werk?

 

12. Flexibel kunnen zijn

Ben je in staat om voor problemen één of meerdere oplossingen te zien? Ervaar je veranderingen als onderdeel van je bestaan of als een aanval op jou als persoon?

 

Via sprout